VII-a |
Hendrika Jacoba Stroobach, geboren op 7 maart 1869 in Empel en Meerwijk (NB), overleden op 7 mei 1944 in Arnhem (GE) op 75-jarige leeftijd, dochter van Jacobus Stroobach (zie VI-a) en Antje Bakker.
Zij
trouwt op 29 maart 1894 in Haarlem (NH) op 25-jarige leeftijd met de 31-jarige Jan Willem Roeloffs, geboren op 18 april 1862 in Nieuwenhoorn (ZH), tandarts (1914), overleden op 28 december 1936 in Utrecht (UT) op 74-jarige leeftijd, zoon van Izak Roeloffs en Henderina Lammerse. Dit huwelijk wordt ontbonden op 22 oktober 1914 in Utrecht (UT).Kinderen van Hendrika
en Jan:
1. |
Jacobus Hendrik Roeloffs, geboren op 14 september 1897 in Utrecht (UT). Hij trouwt op 16 december 1926 in Utrecht (UT) op 29-jarige leeftijd met de 30-jarige Albertina Jacoba Gezina Rolina Aleida Andrea, geboren op 4 mei 1896 in Groningen (GR), overleden op 1 januari 1975 in Deventer (OV) op 78-jarige leeftijd, dochter van Cornelis Haijo Andrea en Hendrika Cornelia Rijshouwer. Dit huwelijk wordt ontbonden op 4 juli 1946 in Amsterdam (NH). |
2. |
Johanna Wilhelmina Roeloffs, geboren op 28 mei 1900 in Utrecht (UT), arts, overleden op 9 juni 1958 in Arnhem (GE) op 58-jarige leeftijd. Zij trouwt op 5 juni 1929 in Utrecht (UT) op 29-jarige leeftijd met de 36-jarige Nico de Boer, geboren op 2 november 1892 in Schagen (NH), overleden op 1 mei 1944 in Elst (GE) op 51-jarige leeftijd, zoon van Pieter de Boer en Meinoutje Elisabeth van Ammers. |
Feiten, wetenswaardigheden en opmerkingen (chronologisch):
› |
Hendrika Jacoba Stroobach is geboren "in eene keet staande alhier bij den in aanleg zijnden Staatsspoorweg Bommel-Boxtel". |
› |
Hendrika Jacoba Stroobach, zonder beroep, wonende te Utrecht, eischeres bij exploot van dagvaarding van de deurwaarder J.A. Groenendaal d.d. 12 September 1914, Mr. L. van Lier contra Jan Willem Roeloffs, tandarts, wonend te Utrecht, gedaagde bij de gemelde exploot, niet verschenen, heeft de rechtbank het volgende vonnis gewezen: De Arrondissements Rechtbank te Utrecht, kamer voor burgerlijke Zaken: Gezien de stukken en daaronder in ’t bijzonder het verzoekschrift van de eischeres aan de voorzitter der Rechtbank met de daaropgegeven beschikking Gehoord eischeres in de door haar genomen conclusie Gehoord de conclusie van ’t Openbaar Ministerie, strekkende tot toewijzing van eischeres vordering ten profijte van het tegen gedaagde te verlenen verstek wat aangaat de feiten: Overwegende dat nu eischeres zich bij introductief request tot den voorzitter der rechtbank heeft gewend met het verzoek om, aangezien zij den 29 Maart 1894 te Haarlem is gehuwd met Jan Willem Roeloffs, tandarts, wonende te Utrecht, uit welk huwelijk twee kinderen geboren zijn, te weten een zoon, genaamd Jacobus Hendrik op 14 September 1897 en eene dochter genaamd Johanna Wilhelmina op 28 Mei 1900 en gedurende dat huwelijk heeft moeten ondervinden dat haar voornoemde echtgenoot vleeschelijke gemeenschap heeft gehad met andere vrouwen dan zijne echtgenote, verlof te mogen bekomen tot het instellen van eene vordering, tot ontbinden van het huwelijk van partijen door echtscheiding op grond van overspel door den man gepleegd, met de gevolgen daaraan door de wet verbonden, een en ander met bepaling van den dag waarop het in artikel 284 Burgerlijk Wetboek bedoelde verhoor zal plaats vinden en met veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding Overwegende dat eischeres, na verlof van genoemde voorzitter te hebben bekomen tot het instellen van de bovenomschreven vordering, bij dagvaarding en daarmede overeenstemmende conclusie van eisch heeft doen zeggen, dat zij zich wenscht te gedragen naar de gronden en middelen van eisch in boven genoemd verzoekschrift vervat en derhalve concludeert dat het huwelijk van partijen den 20 Maart 1894 te Haarlem gesloten, zal worden ontbonden verklaard door echtscheiding op grond van overspel door den gedaagde gepleegd, met de gevolgen daarvan door de wet verbonden en dat de dag zal worden bepaald, waarop de ouders en bloedverwanten of aangehuwden van Jacobus Hendrik en Johanna Wilhelmina Roeloffs zullen worden gehoord om met de voorziening in de voogdij en de toeziende voogdij; alles met verwijzing van den gedaagde in de kosten van ’t rechtsgeding en onder voorbehoud van de zijde van eischeres om in de loop van ’t geding zoodanige incidenteele vorderingen te doen en maatregelen van voorzorg te nemen, als zij naar aanleiding van de haar bij de wet verleende bevoegdheden zal vermeenen te behooren Overwegende dat gedaagde hoewel behoorlijk gedagvaard is in gebreke gebleven een procurem te stellen, waarop eischeres tegen den niet verschenen gedaagde heeft verstek gevraagd Ten aanzien van ’t recht Overwegende dat de termijnen en formaliteiten door de Wet voorgeschreven zijn in acht genomen en mitsdien het gevraagde verstek moet worden verleend, dat verder de vordering, strekkende tot echtscheiding aan de Rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt en dus moet worden toegewezen, omdat overspel, zooals gesteld, een grond oplevert voor echtscheiding Gezien de betrekkelijke wetsartikelen, waaronder de artikelen 262, 264, 284 Burgerlijk Wetboek 56, 76, 138 van het wetboek van Burgerlijk recht van de Rechtdoende in naam der Koningin Verleent verstek tegen den niet verschenen gedaagde en ten profijte van dien; verklaart het huwelijk op 29 Maart 1894 te Haarlem tusschen partijen gesloten ontbonden op grond van overspel van gedaagde Bepaalt dat de ouders en bloedverwanten of aangehuwden van de minderjarige kinderen van partijen: Jacobus Hendrik en Johanna Wilhelmina door de rechtbank zullen worden gehoord over de voorziening in de voogdij en de toeziende voogdij op Donderdag 26 November 1914, des namiddags te 2 en een half uur in ’t gebouw der rechtbank te Utrecht Veroordeelt gedaagde in de kosten van ’t rechtsgeding tot op de uitspraak van het vonnis begroot op ƒ 58.67 Gedaan en gewezen door de heeren Mrs. Boers, vice-president, Jhr. Schuurbeijne Boeije en Kranenburg, rechters en uitgesproken ter openbare terechtzitting van Donderdag den twee en twintigsten October negentienhonderd en veertien in tegenwoordigheid van Mrs. Amshoff, substituut-officier van Justitie en Hooft Graafland, Substituut-griffier. |
› |
Gedaagde heeft geen procurem doen stellen, d.w.z. heeft geen procureur (= advocaat) opdracht gegeven zich namens hem in de procedure te stellen. Dat was toen en is nog wettelijk verplicht om rechtsgeldig in rechte te kunnen optreden. Gedaagde is dus in deze echtscheidings procedure niet rechtsgeldig in rechte verschenen, weshalve tegen hem verstek is verleend en de vordering van de vrouw zonder weerwoord van de man is toegewezen. De echtscheidingsgrond overspel was tot eind jaren 60 de enige wettelijke grond tot echtscheiding, naast mishandeling. Partijen die wilden scheiden spraken dus tevoren af dat de een zou stellen dat de ander overspel had gepleegd. Die ander voerde dan, zoals in dit geval, geen verweer zodat voor de rechter vaststond dat overspel had plaatsgevonden en de echtscheiding kon worden uitgesproken. Meestal was van daadwerkelijk overspel in het geheel geen sprake geweest. Uiteindelijk is door de voortschrijdende ontkerkelijking de strenge op het geloof gebaseerde leer verlaten en is de duurzame ontwrichting van het huwelijk als echtscheidings grond ingevoerd. De zgn. grote leugen was vanaf dat moment niet meer nodig. |
› |
Op heden den achttienden December negentienhonderd veertien is voor ons ondergeteekende, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand van Utrecht, in het Huis der gemeente verschenen: Meester Lambertus van Lier, advocaat en procureur, oud zeven en zestig jaren, wonende alhier, die handelend voor en in naam van Hendrika Jacoba Stroobach, zonder beroep, wonende alhier ons ter inschrijving in de regissters van den Burgerlijken Stand heeft overgelegd een vonnis van de Arrondissements-Rechtbank te Utrecht, bij verstek gewezen den twee en twintigsten October negentien honderd veertien, waarbij is verklaard geworden, dat het huwelijk tusschen Hendrika Jacoba Stroobach voornoemd en Jan Willem Roeloffs, tandarts, wonende alhier, voltrokken te Haarlem den negen en twintigsten Maart achttien honderd vier en negentig, door echtscheiding is ontbonden op grond van overspel door den gedaagde gepleegd. Hierbij is overgelegd eene verklaring van den griffier der voormelde Rechtbank van den tienden dezer maand ten bewijze strekkende dat gemeld vonnis op den zesden der vorige maand in persoon is beteekend en dat op zijn register geene aantekening van verzet tregen gemeld vonnis is geschied. Waarvan akte, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen. Dan volgen de handtekeningen. |
|