IX-p |
Johan Jacobus Stroobach, geboren op 18 oktober 1936 in Zaandam (NH), havenmeester, vermist op 15 oktober 1975 te Middellandse Zee
op 38-jarige leeftijd
, zoon van Jan Jacobus Stroobach (zie VIII-f) en Aartje Voorbergen.
Hij
trouwt op 3 mei 1961 in Zaandam (NH) op 24-jarige leeftijd met N.M. de Groot.
Feiten, wetenswaardigheden en opmerkingen (chronologisch):
› |
: In het Tijdschrift PANORAMA van week 45 (=november) 1987 is op de bladzijden 57 t/m 64 een artikel verschenen, geschreven door Léon de Galan:
MYSTERIE ROND VERDWENEN ZEILJACHT NA 12 JAAR OPGELOST KAPITEIN JOEG PASSAGIERS DE DOOD IN Toen de kapitein en vijf andere opvarenden van het Nederlandse zeiljacht "Quest" in oktober 1975 niet meer van een cruise op de Middellandse Zee terugkeerden, dacht iedereen aan een scheepsramp. Vooral toen enkele weken later op volle zee het reddingsbootje werd gevonden. Nu, in 1987, wordt echter duidelijk dat de opvarenden van de "Quest" moeten zijn vermoord. Als kapitein Arjan Teutelink (32) op zaterdag 27 september 1975 met zijn kitsgetuide gaffelschoener de Quest de haven van Antibes uit vaart, verkeert hij eigenlijk in mineurstemming. Het is zijn laatste reis. Over precies een maand zal het eenenzestig jaar oude schip, waarmee de Brit Sir E. Shackelton in 1915 nog een zuidpool-expeditie uitvoerde, voor circa 50.000 gulden worden verkocht aan een Zuidafrikaan. Een transactie waaraan hij -Arjan- geen stuiver zal overhouden. Madeleine (31), zijn echtgenote, zal alles opstrijken . Ze heeft echtscheiding aangevraagd en het vijftien meter lange schip, waarmee haar man charter-reizen over de Middellandse Zee maakt, zal haar toevallen. Nog één tocht... dan zal hij alles kwijt zijn: z’n vrouw, z’n geld én het schip waaraan hij zo gehecht is. Kort nadat de Quest - met zes passagiers aan boord - de haven van Antibes is uitgelopen, verdwijnt het stoere vaartuig achter de horizon. Voorgoed. Er staat een stevige, strakke bries als de Quest die zaterdag met een snelheid van tien knopen richting Corsica koerst. Zwijgend kijken de opvarenden naar de ondergaande zon. Honderddertig vierkante meter zeil staat uit. De boegspriet danst op het ritme van de golven. "Dit is van een ongekende schoonheid," schrijft de 61-jarige Leen van der Hoeven uit Vught in zijn dagboek. De gepensioneerde Brabander, een ex-baggeraar, vaart als enige "beroepshalve" mee. Namens de nieuwe eigenaar - een neef van hem - moet hij de Quest op haar zeileigenschappen controleren. Een opdracht die in twee dagen uitgevoerd dient te worden, dan al moet hij van boord om verslag uit te brengen. De andere passagiers zijn havenmeester Johan Stroobach (39) uit Zaandam, ex-zeeman Jan Hartog (29) uit Rotterdam, scheepstimmerman Thijs de Vré (24) uit Amsterdam, apothekersassistente Trees Pandelaar (46) uit Laren en verpleegster Marja Harleman (29) uit Nijmegen. De meesten kennen elkaar van vorige vakantiereizen met het schip; alleen havenmeester Stroobach, een atletisch gebouwde man, is nieuw.
VAREN ZONDER LICHT IS VRAGEN OM MOEILIJKHEDEN Majestueus klieft de Quest door de golven. Het want kraakt." Wordt het niet eens tijd om navigatieverlichting te voeren?" vraagt Stroobach, een ervaren zeezeiler met thuis een eigen jacht. Arjan Teutelink, een dromerig, jongensachtig type met dik, donker haar en een gebruind gelaat, schudt z’n hoofd. "Nee, we moeten de accu’s en dieselmotor sparen," antwoordt hij van achter het roer. Johan en Leen - die zijn halve leven op zee heeft doorgebracht - zijn met stomheid geslagen. Varen zonder verlichting... dát is om moeilijkheden vragen. Kapitein Teutelink houdt echter voet bij stuk: geen licht! De volgende ochtend, zondag 28 september 1975, is het opnieuw ideaal zeilweer. "Vandaag krijgen jullie les in radio-peiling," zegt Arjan monter als hij aan het ontbijt verschijnt. Arjans voorstel wordt met enthousiasme begroet. De meeste opvarenden kunnen weliswaar al goed navigeren, maar een beetje bijscholing is nooit weg. Terwijl de koffie pruttelt en Trees en Marja de broodjes smeren, loopt Johan even van tafel om z’n handen te wassen . Hij draait de kraan open en... "Wat is dat?" roept Arjan ineens. Johan, een goedlachse kerel met altijd een brede grijns om z’n mond, kijkt verbaasd op. "Me even wassen," antwoordt hij. Arjan reageert furieus. "Om jezelf te wassen, je tanden te borstelen, het eten te koken en je kleren te wassen, gebruik je zout water," schreeuwt hij. "Alleen om te drinken gebruik je zoet water." De andere passagiers - vooral diegenen die al een paar keer eerder met de Quest zijn meegevaren - fronsen verrast hun wenkbrauwen. Het gebruik van zoet water was tijdens voorgaande reizen nooit een probleem en nu ineens... Een paar uur later is iedereen het incident alweer vergeten. Vrolijk en opgewekt geeft Arjan zijn "cursisten" les in radiopeiling. De opvarenden genieten... wat een fantastisch schip! Overhellend naar bakboord jaagt de schoener over zee, een groot, wit schuimspoor trekkend. Nog vier volle weken! Maar de dood zeilt mee. Fier, trots en statig glijdt de Quest glorieus de haven Calvi op Corsica binnen, een ronde baai aan de voet van een reusachtige berg. Het is maandag 29 september 1975, precies twaalf uur in de middag.
"DE REIS VERLOOPT VOORSPOEDIG, VEEL LIEFS" Het eerste dat Marja Harleman doet als ze eenmaal aan wal is, is haar hospita in Nijmegen een kaartje sturen. "De reis verloopt voorspoedig. Veel liefs, Marja," schrijft ze. Daarna trekt ze met haar reisgenoten naar het eeuwenoude stadje boven op de berg. Alleen Trees en Leen - de twee oudsten van het gezelschap - gaan hun eigen weg. Ze willen samen de markt op om inkopen te doen. Vers fruit, verse groenten, melk, thee… er moet heel wat ingeslagen worden. Als Leen en Trees, een kleine 1 meter 48 lange vrouw, enkele uren later als eersten aan boord van de Quest terugkeren, duikt Leen meteen weer in z’n dagboek. "Trees is een zuinige vrouw," schrijft hij. "Ze loopt wel vier, vijf kraampjes af voordat ze eindelijk iets koopt. Maar ik geef toe: ze koopt goede kwaliteit voor weinig geld." Inmiddels zijn ook de andere opvarenden van de Quest teruggekeerd. Het is bijna zes uur in de avond en voor Leen van der Hoeven zit de reis erop. Over enkele uren vertrekt zijn vliegtuig naar Nice, waar hij verslag uit moet brengen aan zijn Zuidafrikaanse neef. "Behouden vaart en tot ziens," roept hij tegen de zes achterblijvers als hij een paar minuten later van boord stapt. Hij zou ze nooit meer zien. De volgende ochtend - dinsdag 30 september 1975 - zijn kapitein Arjan Teutelink en zijn vijf passagiers al vroeg uit de veren. Via een baai iets ten zuiden van Calvi koerst de Quest naar het Italiaanse eiland Sardinië, waar het schip op vrijdag 3 oktober 1975 in de haven van Alghero afmeert. Opnieuw wordt er proviand ingeslagen en voor de derde keer stuurt Marja een kaartje naar haar kamerverhuurster in Nijmegen. "Prachtig weer. Corsica en Sardinië zijn schitterend," schrijft ze. Omdat er een gunstige wind staat, stelt Arjan voor om naar het Noordafrikaanse havenstadje Tabarka in Tunesië te zeilen. De passagiers zijn enthousiast. Afrika... een ander werelddeel. "Doen!" roepen ze in koor. Vrijwel meteen wordt het anker gelicht en vervolgt de Quest haar reis. Vijf dagen later - op woensdag 8 oktober 1975 - meert Arjan de Quest af in Tabarka, een havenstadje op de grens met Algerije. En dan doet Arjan Teutelink een onbegrijpelijk voorstel. Hij dringt aan om gezamenlijk een uitstapje naar de hoofdstad Tunis te maken om vervolgens dáár in een hotel te blijven overnachten. Een leuk maar onverantwoord plan: het schip zou onbeheerd achterblijven! Geen zeezeiler haalt zo iets in Noord-Afrika in z’n hoofd. Arjan wijst alle bezwaren luchtig van de hand. "Niet elke Arabier is een rover," zegt hij. Niet lang daarna vertrekken de vier mannen en twee vrouwen richting Tunis. Nog snel doet Marja een kaartje op de post: haar vierde. De volgende dag - donderdag 9 oktober 1975 - keert de groep uitgelaten in Tabarka terug. Tunis is een belevenis geweest. Hoewel het al avond is, stelt Arjan voor om toch meteen maar te vertrekken. Niemand begrijpt zijn plotselinge haast, maar aan de andere kant... ze zijn uiteindelijk meegekomen om te zeilen. Zonder verder tegen te sputteren, hijsen de opvarenden de zeilen en glijdt de Quest langzaam de haven van Tabarka uit. Reisdoel: Carloforte, het haventje van San Pietro, een piepklein eilandje iets ten zuiden van Sardinië.
EEN ONBEKEND SCHIP ZIT ACHTER HEN AAN Er gebeurt iets vreemds, iets beangstigends. Terwijl iedereen ligt te slapen merkt Johan Stroobach, die samen met Marja wacht loopt, dat ze achtervolgd worden. Al een uur zit er een onbekend schip achter hen aan. Eerst dacht hij toeval, maar nu... De vier nog slapende opvarenden worden gewaarschuwd. Bijna tegelijk verschijnen ze aan dek. "Piraten?" fluistert een van hen. Niemand antwoordt. Het is muisstil en aardedonker aan boord van de Quest. Arjan verlegt de koers in de hoop zijn achtervolgers in de duisternis te kunnen afschudden. Het plan mislukt. Zoeklichten zwiepen over het water en een paar seconden later zit de Quest in enkele lichtbundels gevangen. Direct daarna worden de lichten weer gedoofd. Aan boord van de Quest blijft het doodstil. Niemand durft iets te zeggen... geluid draagt ver over water. De minuten verstrijken. Dan tasten de zoeklichten het water weer af... de Quest komt opnieuw in het volle licht van de schijnwerpers terecht. Daarna floepen de lichten weer uit. Er volgt nog een derde en vierde keer. Dan opeens blijft het donker... een kwartier, een halfuur, een uur. "Okay, laten we maar weer gaan slapen," fluistert Arjan. Op de twee wachtlopers na gaat iedereen te kooi. Maar niemand doet een oog dicht... Als de dageraad aanbreekt, staat iedereen weer aan dek. Met verrekijkers speuren ze de horizon af. Nergens een spoor van een mysterieuze achtervolger! Op zondag 12 oktober 1975 legt de Quest aan in Carloforte, het haventje van het Italiaanse eilandje San Pietro. Marja Harleman stuurt meteen een kaartje naar haar hospita waarop ze het angstige avontuur uitvoerig beschrijft. Ze sluit de laatste zin af met de woorden: "Het was doodeng!" Aanvankelijk is het geschikt zeilweer als de volgende dag - maandag 13 oktober 1975 - de zeilen worden gehesen. Reisdoel: via Menorca naar Antibes, waar het gezelschap uiterlijk de vijfentwintigste mag arriveren. Gejaagd door de wind spuit de Quest richting Menorca, een eiland onder de kust van Spanje. Maar na drie uur varen wakkert de wind plotseling aan. In de verte nadert een depressie. Het begint te bliksemen en te hagelen. Onweersklappen dreunen over het woeste water. De wijzer van de barometer zakt naar het laagste punt. De windmeter geeft kracht tien, elf, twaalf aan. Een orkaan! Noodgedwongen keren Arjan Teutelink, Thijs de Vré, Jan Hartog, Johan Stroobach, Trees Pandelaar en Marja Harleman weer terug naar Carloforte.
"ER GEBEUREN HIER MERKWAARDIGE DINGEN AAN BOORD" De volgende dag - dinsdag 14 oktober 1975 - schrijft havenmeester Johan Stroobach een lange brief aan zijn beste vriend Han Schoen, commissaris van politie in Beverwijk. Gedetailleerd doet hij verslag van wat er de vorige dag op zee heeft plaatsgevonden. Maar hij schrijft meer... "Han, de tijd begint te dringen. We moeten immers de vijfentwintigste in Antibes zijn. Bel jij even m’n werkgever als ik te laat ben? Licht dan ook m’n moeder in. Er gebeuren hier merkwaardige dingen aan boord. Zon, zee en zout hebben mijn huid behoorlijk aangetast, maar Arjan raakt helemaal over z’n toeren zodra het zoetwaterkraantje opengaat. Er zijn trouwens nog veel meer belevenissen te melden, maar die vertel ik je later wel. De hartelijke groeten en tot ziens, Johan." Vreemd: met geen woord rept hij over het achtervolgingsavontuur. Precies een etmaal later - woensdag 15 oktober 1975 - betreden de zes opvarenden van de Quest een stomerij in Carloforte, waar ze hun drijfnatte kleding laten reinigen en drogen. Ze rekenen af en verlaten de zaak. Sindsdien is er nooit meer iets van ze vernomen! Exact een week later - woensdag 22 oktober 1975 - is de Quest opeens uit de haven van Carloforte verdwenen. De grote vraag is: zitten de zes Nederlanders aan boord? Want waarom heeft niemand even naar huis gebeld of geschreven dat ze nooit meer op tijd - de vijfentwintigste - in Antibes konden arriveren om het vliegtuig naar Nederland te halen? Zelfs als ze Menorca links zouden laten liggen en rechtstreeks naar Antibes zouden zeilen, zouden ze nog dagen te laat komen. Een andere vraag is: waarom zijn de zes Nederlanders niet meteen de vijftiende, toen ze uit de stomerij kwamen, vertrokken? Satellietfoto’s tonen aan dat het op en na de vijftiende schitterend weer is geweest. Waarom zouden ze er een week blijven zitten om vervolgens - zonder iemand te waarschuwen - veel te laat te vertrekken? Maar goed: dat meldt het havenregister van Carloforte allemaal niet. Daarin staat gewoon dat de Quest op 22 oktober met onbekende bestemming is vertrokken Zaterdag, 25 oktober 1975. Vrienden, kennissen en familieleden van de zes opvarenden wachten vergeefs op Schiphol. Ook commissaris Han Schoen staat zijn vriend Johan Stroobach in de aankomsthal op te wachten Zondag, 2 november 1975. Acht dagen nadat de Quest in Antibes had moeten arriveren, wordt er groot alarm geslagen. Vaartuigen en vliegtuigen van de Spaanse en Italiaanse marine speuren over de hele Middellandse Zee. De zoekactie duurt dagen, maar nergens een spoor van de Quest. Geen wrakhout, geen olievlekken, geen aangespoelde lichamen. De autoriteiten staan voor een raadsel Zondag, 11 november 1975. De Amerikaanse oorlogsbodem Basilone vist om 15.25 uur - op 70 mijl ten oosten van het Spaanse Menorca - een ondergelopen sloep uit het water. Het vaartuig wordt korte tijd later door de echtgenote van Arjan - Madeleine Teutelink-Burnaby Lautier - geïdentificeerd als de sloep van de Quest. Aan de hand van de algen- en schelpen-aangroei wordt vastgesteld dat het bootje weken in het water moet hebben gelegen. De autoriteiten gaan er nu van uit dat de Quest vermoedelijk door een tanker is overvaren waarna het met man en muis is vergaan November 1975. Commissaris Han Schoen uit Beverwijk is ervan overtuigd dat de Quest niet overvaren kan zijn. Dan was de sloep óók naar de kelder gegaan, redeneert hij. Bovendien: hoe konden de zes opvarenden op woensdag 22 oktober nog richting Menorca varen, als ze de vijfentwintigste in Antibes moesten zijn? Om uit te vissen wat er na 15 oktober in Carloforte precies is gebeurd, stuurt commissaris Schoen twee kennissen van hem, Sake Langendijk en Frans Haven, naar Italië om een onderzoek in te stellen. Via de Nederlandse consul in Italië wordt de autoriteiten van San Pietro verzocht om zich voor het onderzoek beschikbaar te houden. Als het Nederlandse tweetal echter op het eiland arriveert, blijken alle informatiebronnen opeens te zijn verdwenen. Havenmeester, jachthavenbeheerder... ze zijn nét daags tevoren met verlof gestuurd. In december 1975 is "iedereen" de "Kwestie Quest" vergeten. Familie, vrienden en kennissen van de zes opvarenden leggen zich neer bij de officiële lezing van de autoriteiten: een scheepsramp! In Italië, Frankrijk, Spanje en Nederland worden de dossiers dichtgeklapt en opgeborgen. Behalve in Beverwijk.
VERSCHOLEN ONDER HET STRUIKGEWAS VINDT HIJ EEN GERAAMTE Vijf jaar later, 5 oktober 1980. Met een welgemikt schot knalt de Italiaanse jager Angelo Agus op Sardinië een patrijs uit de lucht. Als hij naar het neergeschoten dier gaat zoeken, doet hij een gruwelijke vondst: verscholen onder het struikgewas vindt hij een geraamte. Hij waarschuwt de politie, die meteen het hele gebied minutieus uitkamt. Ze vinden drieëntwintig ribben, een deel van een kunstgebit, een vrijwel complete schedel, een stuk ruggewervel, een deel van een bekken, twee lege "tubetjes" lippenstift, een stuk van een geel zwemvest en een plastic knipportemonnee met daarin een nauwelijks meer te ontcijferen bankafschrift. Hoewel het gevonden zwemvest het tegendeel doet vermoeden, weet de politie één ding meteen zeker: de persoon in kwestie is een drenkeling! Reden: de menselijke resten liggen vier meter boven de zeespiegel, op een rotsrichel tientallen meters uit de kust. Het is uitgesloten dat de persoon - dood of levend - op deze plek is aangespoeld. Het meest voor de hand liggend is dat het lichaam er is neergelegd. Microscopisch onderzoek van het bankafschrift leert dat de persoon ooit 300 Nederlandse guldens in Italiaanse lires heeft omgewisseld. Er kunnen ook nog een paar letters worden ontcijferd: ...elaa...angew...1 Even later ratelt de Interpol-telex. Gevonden vrouw is: Trees Pandelaar, Slangeweg 12 uit Laren! Juli 1981. Commissaris Han Schoen kan z’n oren niet geloven als hij via de Centrale Recherche Informatiedienst in Den Haag te horen krijgt dat op Sardinië het lichaam van Trees Pandelaar is gevonden. Hij stuurt meteen een telex de deur uit waarin hij zijn Italiaanse collega’s verzoekt het officiële rapport op te sturen Vier maanden later - donderdag 19 november 1981 - heeft hij de stukken in handen. Hij heeft dan voldoende stukjes van de "legpuzzel" te pakken om te weten wat er in september/oktober 1975 aan boord van de Quest gebeurd moet zijn. Hij zwijgt echter... het échte bewijs ontbreekt immers nog Zaterdag, 12 september 1987. "Ze zijn zo goed als zeker allemaal vermoord," zegt commissaris Han Schoen in zijn woning in Beverwijk. "Ik heb een theorie die erop neerkomt dat kapitein Arjan Teutelink zichzelf en alle andere opvarenden de dood heeft ingejaagd." Commissaries Schoen bladert door een dik dossier: brieven, kaarten, foto’s, reisverslagen... allemaal herinneringen aan mensen die twaalf jaar geleden spoorloos verdwenen." Arjan Teutelink wist dat hij na die laatste reis letterlijk alles kwijt zou zijn," vervolgt hij. "Z’n schip, z’n vrouw, z’n bedrijf. Daarom heeft hij die laatste reis gebruikt om nog één grote slag te slaan. Hij heeft vermoedelijk drugs gesmokkeld. Het heeft er alle schijn van dat de contrabande in het Tunesische Tabarka is ingeladen. Daarom moesten ze dat uitstapje naar de hoofdstad Tunis maken... dan kon de Quest ’s nachts rustig worden volgestouwd. Dat verklaart ook waarom de opvarenden geen water mochten gebruiken en waarom hij zo zuinig met z’n diesel was. Hij had de water- en dieseltank gecompartimenteerd... er schotten in geplaatst waarachter de verboden waar verborgen kon worden. Daarom mocht er maar mondjesmaat zoet water worden gebruikt... de kans op ontdekking was anders veel te groot. Om diezelfde reden mocht er ook geen navigatieverlichting worden gevoerd. Niet om de accu’s te sparen, maar om te voorkomen dat daardoor de dieselmotor moest draaien... dat zou hem brandstof kosten en dat had ie dus nauwelijks aan boord. En dan die achtervolging op volle zee. Dát moet er ook iets mee te maken hebben. Misschien wilde Arjan er stiekem met de lading vandoor gaan. Misschien ook hebben zijn achtervolgers alleen maar willen controleren of hij niet "per ongeluk" de verkeerde kant op voer." Commissaris Schoen nipt van zijn Spa. Hij vervolgt: "Wat er na woensdag 15 oktober 1975 - die stomerij-dag - met de zes opvarenden is gebeurd weet niemand. Maar ik vermoed dat ze toen of kort daarna, allemaal om het leven zijn gebracht. In elk geval ben ik er redelijk van overtuigd dat ze niet aan boord zaten toen de Quest een week later - op woensdag 22 oktober - de haven van Carloforte verliet.
’TREES HEBBEN ZE - MET ZWEMVEST EN AL - OP DIE ROTS NEERGELEGD’ Ik heb goede redenen om aan te nemen dat drugssmokkelaars er met het schip vandoor zijn gegaan. De enige die dat zou kunnen bevestigen is de havenmeester. Hij moet normaal gesproken het liggeld in ontvangst hebben genomen en zo tegelijkertijd hebben gezien wie er afrekende. Maar hij was dus ineens onvindbaar toen Sake Langendijk en Frans Haven er een onderzoek kwamen instellen. Toeval? Om de dooie donder niet. Tot op heden hebben we die havenmeester - een Siciliaan - niet te pakken kunnen krijgen!
WAARSCHIJNLIJK ZIJN ALLE OPVARENDEN VERMOORD Er zijn echter meer redenen om te veronderstellen dat de opvarenden vermoord zijn en dat criminelen er met de Quest vandoor zijn gegaan. Trees Pandelaar werd op Sardinië gevonden; de sloep van de Quest werd 500 kilometer westelijker - bij Menorca - uit zee gevist. Stel dat dáár - in de buurt van Menorca dus - de Quest om welke reden dan ook vergaan zou zijn, dan kan het lichaam van Trees nooit zo "compleet" op Sardinië aanspoelen. En dan ook nog precies in de buurt van Carloforte... onmogelijk! Dan het omgekeerde: de Quest is vergaan voor de kust van Sardinië en de sloep is door de stroming richting Menorca gedreven. Ook onmogelijk! De stroming gaat precies de andere kant op ." Commissaris Schoen bladert opnieuw door het dossier. Even later zegt hij: "Het volgende is vermoedelijk gebeurd: alle opvarenden zijn waarschijnlijk tussen 15 en 22 oktober 1975 vermoord. Vijf van de zes opvarenden hebben ze op een dusdanige wijze weggewerkt dat ze nooit meer gevonden zouden worden. Trees hebben ze - met zwemvest en al - op die rots neergelegd. Het moest immers een "scheepsramp" lijken? Vervolgens zijn ze met de Quest richting Menorca gevaren. Daar hebben ze - ergens op volle zee - de lading op een ander schip overgeladen en de Quest tot zinken gebracht. De sloep hebben ze overboord gezet om het beeld van de "scheepsramp" compleet te maken. Door de stroming zou het bootje vanzelf richting Sardinië drijven. Dan nóg een reden waaruit blijkt dat de zes Nederlanders op die tweeëntwintigste nooit aan boord van de Quest kunnen hebben gezeten. Als ze namelijk wél aan boord hadden gezeten, waren ze nooit via Menorca naar Antibes terug gezeild. Ze waren sowieso al te laat en om dan ook nog eens honderden kilometers om te varen... uitgesloten! Dan had er wel iemand gebeld of geschreven. Waarom ze óók Arjan om het leven hebben gebracht? Ach, misschien werd hij lastig, misschien wilde hij er met de buit vandoor gaan, misschien wilden de drug-handelaren gewoon geen enkele getuige... wat dat betreft deinst de mafia nergens voor terug!" Even later zit commissaris Schoen met vrouw en kinderen aan de spaghetti. "Zullen we dit jaar eigenlijk wel met vakantie naar Rome gaan?" vraagt zijn echtgenote. De commissaris zwijgt. "Of zullen we...?" Han Schoen knikt bevestigend. "Ja... we gaan naar Carloforte," antwoordt hij. Einde verhaal Er staat een foto bij van Arjan Teutelink met de tekst: Er bestaan sterke aanwijzingen dat kapitein Arjan Teutelink zichzelf en de vijf passagiers de dood heeft ingejaagd door voor criminelen drugs te smokkelen Er staat ook een foto bij van Sake Langendijk met de tekst: Namens de families van de vermiste opvarenden van de Quest vertrok Sake Langendijk naar Italië in de hoop nog enkele aanknopingspunten te kunnen vinden En tenslotte een foto van Frans Haven en Sake Langendijk met de tekst: Teleurgesteld keerden Frans Haven (links) en Sake Langendijk (midden) op Schiphol terug na een mislukt onderzoek naar de raadselachtige verdwijning van het Nederlandse zeiljacht Quest. |
|