Home
Inleiding
3-2-1-Go!
Op naar de boot
Relaxen op zee
Norðoyggjar
Streymoy & Vágar
Tórshavn
Oostkust
Jökulsárgljúfur
Goðafoss en meer
Mývatn
Walvissen spotten
Het noorden
Vestfirðir
Svalvogar
Snæfellsnes
Vesturland
Reykjavík
Langjökull
Reykjanes
In een Vulkaan!
Þingvellir
Geysir
Landmannalaugar
Zuidkust
Skaftafell
Vatnajökull
Lagarfljót
Bye bye IJsland
Op zee
Thuisreis
Gastenboek
Terug
04: Norðoyggjar (o.a. Viðareiði, Klaksvík & Toftavatn)
Schema voor maandag 24 juli 2017:
08:35 | Vertrek Tórshavn (A/D) |
10:15 | Viðareiði (B) |
11:10 | Árnafjørður (C) |
11:45 | Kunoy (D) |
12:00 | Klaksvík (E) |
15:25 | Leirvík (F) |
16:05 | Toftavatn (H) |
Wandeling: 2,5 km; 40 m; 0:45 uur | |
17:35 | Gjógv (I) |
18:00 | Eiði (B) |
19:40 | Tórshavn (A/D) |
Totale reisafstand: 261 km. |
Na 3 dagen onderweg te zijn geweest kunnen we vandaag voor het eerst op pad om iets te bekijken. We beginnen de dag met een ritje naar het verste punt op de Faeröer dat we met de auto kunnen bereiken: Viðareiði op het eilandje Viðoy. Viðoy is een van de 6 eilanden van het district Norðoyggjar, ofwel "de noordelijke eilanden". 3 van deze eilanden zijn echter alleen met de boot te bereiken en door tijdgebrek doen we dat maar niet; er blijft genoeg moois over! Van Viðareiði rijden we terug en proberen we onderweg zoveel mogelijk te zien.
We hebben weliswaar een kaart van deze eilandengroep gekocht, maar daarmee ben je er nog niet. We hebben Google Maps op de smartphone nodig, anders komen we Tórshavn niet eens uit. We kwamen er gisteravond (toen we nog niet op dat lumineuze idee van de smartphone gekomen waren) er ook al niet in… Vanmorgen deden de hersens het weer en konden we van goede navigatie gebruik maken. Het is niet zo zinvol om de vele plekjes die we aandoen uitvoerig te beschrijven, dan wordt het een ellenlang verhaal. We hebben 2 versies.
De hele korte versie (voor de haastige lezers): op de Faeröer vind je kleine dorpjes (de meeste hebben hooguit een paar honderd inwoners), die vaak schilderachtig gelegen zijn tussen de bergen met groene, steile hellingen, en overal zie je water: meren, fjorden, baaien, watervallen of gewoon zee. Je kunt geen foto maken op de Faeröer zonder water erop. Of je moet je lens op het asfalt leggen... Verder zijn er heel veel mooie uitzichtpunten.
Voor diegenen die iets méér tijd hebben volgt hier een iets minder korte versie. Achtereenvolgens bezoeken we:
Viðareiði. Dit is de meest noordelijke plaats op de Faeröer en ligt op een landengte tussen 2 bergen in. Een oase van rust.
Árnafjørður. Een heel klein dorpje aan een lange baai. De zijweg erheen begint tussen 2 tunnels in. Een leuk watervalletje beidt bij mooi weer speelgelegenheid voor de plaatselijke jeugd.
Kunoy. Is zowel eiland als plaats. De weg erheen is mooier dan het plaatsje zelf.
Klaksvík. Is de tweede stad van de Faeröer met ruim 4600 inwoners. De "kathedraal" Christianskirkjan heeft op de benedenverdieping een aantal zeer mooie, in reliëf gemaakte, houten kunstwerken hangen. Na een rondwandeling door het stadje lopen we een goede kilometer verder naar het park Úti í Grøv, dat rond een klein stroompje ligt. Het is er heerlijk beschut. Op aanraden van onze "host" doen we het café Friða aan voor een hapje en een drankje, maar we lopen er eerst een paar keer voorbij voor we in de gaten hebben waar de "opening" zit...
Leirvík. Hier zijn de overblijfselen van een oude Viking boerderij en een kapel te zien. Gelukkig staan er informatieborden die aangeven hoe het eruit moet hebben gezien... 😉 Enkele kilometers verderop ligt het oude kerkje Gøtu (G) langs de weg.
Toftavatn. Hier ligt een meertje dat door een dam in twee delen gesplitst is. Het is een vogelgebied en dat laten de gevederde vrienden ons ook duidelijk zien. Het is hier, voor Faeröerse begrippen, mooi weer, dus genieten we van het zonnetje tijdens de wandeling.
Gjógv. Leuk dorp aan het eind van een smalle baai met mooie huisjes en een natuurlijke haven in een rotskloof. Het is hier windstil, en ondanks dat het maar 11 graden is hoeven we geen jas aan! We gaan nu op weg naar de westkust van het eiland Eysturoy, en passeren daarbij de hoogste berg van deze eilandengroep, de Slættaratindur (880 m). Het is hier echter bewolkt, zodat we de top niet kunnen zien. Langs de weg naar Eiði staat een verrekijker (J/A) waarmee de ongeveer 70 meter hoge rotsen Risin en Kellingin bekeken kunnen worden. Helaas is het ding stuk en moeten we het met het blote oog doen.
Eiði. Plaatsje op een landengte. Omdat het al laat is besluiten we het plaatsje zelf niet in te gaan, maar alleen van een afstandje (vanaf de weg) te bekijken. Op weg terug naar Tórshavn zien we aan de overkant van het water de grootste waterval van de Faeröer, Fossá (C). Gaan we morgen van dichterbij zien, maar vanaf hier kan je de bovenkant waarschijnlijk beter zien. Fotostopmomentje...
Als je het kaartje goed bekijkt zal opvallen dat we vaak heen en weer moeten rijden over dezelfde weg. De eilandjes zijn, door de vele bergen in het "binnenland", vaak alleen via een kustweg toegankelijk. En de weg stopt dan gewoon bij het laatste dorp! Dat wegennet is overigens ook een speciale vermelding waard. We hebben tot dusver uitsluitend over geasfalteerde wegen gereden, al zijn sommige erg smal; als in eenbaans. Zelfs in tunnels... We hebben vandaag 3 eenbaanstunnels gehad, waarvan de langste 3,1 km is! Net zoals in Nederland heeft één kant voorrang op de andere (het bekende bord met de zwarte en rode pijl). Maar in een tunnel van 3 km werkt dat natuurlijk niet. Dus hebben ze in die tunnels om de ongeveer 200-300 meter een inham uit de rotsen gehakt waar auto's die geen voorrang hebben in moeten duiken bij een tegenligger. Behalve vrachtauto's en bussen; die hebben altijd voorrang. Maar aangezien die tunnels slecht verlicht zijn is het haast niet te zien of een tegenligger een auto of een vrachtauto is... Kortom: dit is best even een dingetje! De afstand tot een tegenligger schatten in een halfdonkere tunnel is nou ook niet iets wat we vaak doen, dus René duikt al een inham in als de tegenligger feitelijk nog ver weg is. We worden zodoende zelfs een keer ingehaald door een inlander die het vast vaker gedaan heeft. Als wij daar dan weer achteraan rijden zien wij tegenliggers niet komen. Dus als onze voorganger een inham induikt staan wij ineens oog in oog met een tegenligger... Gelukkig is de inham net groot genoeg voor 2 auto's anders hadden we een paar honderd meter achteruit moeten rijden...
Tips:
› | Op de Faeröer zijn 2 toltunnels. Vandaag hebben we er eentje gehad: tussen Leirvík en Klaksvík. Je betaalt alleen als je in de richting van Leirvík rijdt. Betalen kan je bij een benzinestation, wat nog erg omslachtig gaat met een handgeschreven bonnetje. |
Voor alle foto's (38) van vandaag: klik hier.