15: Snæfellsnes (o.a. Kirkjufell & Vatnshellir)

Schema voor vrijdag 4 augustus 2017:

09:20 Vertrek Helgafellssveit (A/E)
10:05 Kirkjufell/Kirkjufellsfoss (C)
11:30 Saxhóll (E)
12:20 Djúpalónssandur (G)
13:10 Gestastofa Visitor Center (H/J/A)
13:50 Vatnshellir (I)
15:10 Gestastofa Visitor Center (H/J/A)
16:10 Hellnar (B)
18:10 Aankomst Stykkishólmur (D)
19:10 Helgafellssveit (A/E)
 
Totale reisafstand: 229 km.



We staan vandaag pas om 8 uur op! Dat vinden jullie wellicht nog vroeg als je op vakantie bent, maar voor ons betekent dit uitslapen... 😉 Astrid is echter nog steeds niet wakker en bevindt zich, volgens haarzelf, in de sluimerstand. Het is echter behoorlijk fris in ons chaletje, dus wakker worden gaat vanzelf...

We gaan vandaag een rondje Snæfellsnes doen, het schiereiland waar we nu zijn. Dit is geologisch gezien een heel ander gebied dan de Westfjorden. De vulkanen hier zijn minder oud (nou ja, de laatste uitbarsting van een vulkaan op Snæfellsnes was 1800 jaar geleden) en worden dan ook nog beschouwd als actief, maar slapend. De bergen hier zien er ook anders uit: gladde hellingen en in soms meerdere kleuren. De hoogste bergtop is 1446 m en wordt bedekt door een kleine gletsjer, die we, hoewel hij 57 km verderop ligt, vanuit ons chalet kunnen zien liggen.


Goed. Genoeg aardrijkskunde. Jullie willen weten wat we gedaan hebben... Op weg naar een van de meest gefotografeerde plekken op IJsland stoppen we even bij een parkeerplaatsje om van een afstand waterval Grundarfoss (B) te aanschouwen. Niet heel spectaculair, ook al is hij 70 meter hoog.

De eerste echte stop is bij de markante berg Kirkjufell (Kerkberg), een 463 m hoge vrijstaande berg met een opvallende vorm. Voeg daar een waterval (met de verrassende naam Kirkjufellsfoss) aan toe en je hebt een mooi plaatje. Het is er behoorlijk druk, zoals we vandaag overal veel mensen tegenkomen, vaak dezelfde... Veel mensen rijden hier hetzelfde rondje. We zijn hier ook niet al te ver van Reykjavík, van waaruit een dagtrip naar Snæfellsnes prima te doen is.


In een rustig tempo rijden we verder, zodat we genoeg tijd hebben om om ons heen te kijken. De geplande stop in Ólafsvík slaan we over, omdat de plaatselijke waterval slechts een zeikstraaltje vertoont, en dat vinden we nu niet goed genoeg meer. Was het de eerste van de vakantie geweest dan waren we waarschijnlijk kwijlend uit de auto gevallen, maar je raakt verwend, niet? Zeker na gisteren... 😉 In plaats daarvan doen we "even snel" Írskrabrunnur (D) aan, een door Ierse monniken in de 9e eeuw (vóór de Vikingtijd dus) aangelegde bron. Er valt niet heel veel te zien, maar je stapt wel even 12 eeuwen terug in de tijd.


Dan de explosiekrater Saxhóll. Via een ijzeren trap/pad van 387 treden lopen we naar het randje voor een mooi uitzicht in en om de vulkaan. In het gebied waar we nu doorheen gaan liggen vele grote lavavelden die zo'n 1800 jaar geleden ontstaan zijn (dus eigenlijk de jongste lavavelden op dit schiereiland) en dat ziet er prachtig uit. Iets verderop ligt Berudalur (F), ook een explosiekrater, maar hier kun je met de auto naar binnen rijden. Voegt feitelijk niet veel toe na het bezoek aan Saxhóll, maar we hebben de tijd.


Djúpalónssandur is wel een interessante plek. Hier ligt een vrij groot en breed zwart kiezelstrand met ruige lavaformaties en hier en daar een klein meertje. Op het strand liggen de resten van een Britse trawler die hier in 1948 verging. Je kan vanaf een uitzichtpunt van bovenaf op het strand uitkijken, maar er uiteraard ook heen lopen. Wij doen het allebei. 😄


Er staat nu een bezoek aan de 8000 jaar oude lavagrot Vatnshellir gepland, maar we moeten een klein uur wachten voor de volgende tour begint, dus rijden we door naar de volgende stop op de planning, Lóndrangar, dat op nog geen 5 minuten rijden van de grot ligt. Bij de grot valt verder helemaal niets te doen, en hier wel. 😄 We nemen de afslag naar Gestastofa Visitor Center, waar een kleine expositie is over de omgeving, en daarna maken we een wandelingetje naar de vuurtoren en de nabijgelegen rotsen. Het barst er van de vogels op de kleine rotseilandjes voor de kust. We gaan op tijd terug naar de grot, in de wetenschap dat we hier straks nog terugkomen voor een iets langere wandeling.


Het is tijd voor de tour in lavagrot Vatnshellir. We hebben er (na Tenerife en Hawaï) al best wel een aantal gezien, maar je hoort toch steeds weer nieuwe dingen. Zoals waarom je geen echo hoort in een lavagrot. Dat komt omdat lava poreus is en het geluid absorbeert. Vleermuizen (die niet bestaan op IJsland) zouden hier gewoon tegen de muren vliegen. De grot is een stuk groter dan de 200 meter die we te zien krijgen en ligt 35 meter diep.


Weer in de buitenlucht gaan we terug naar het Visitor Center om van daaruit een wandeling te maken naar het "rotskasteel" Lóndrangar, 2 rotspilaren van 61 en 76 meter hoog, overblijfselen van een van de vele vulkaanuitbarstingen uit vervlogen tijden. Het pad erheen is behoorlijk oneffen, dus het is even goed uitkijken met lopen. Het is een vreemd gezicht dat hier alleen 2 pilaren staan. Doet een beetje denken aan die rare rots Hvítserkur van een paar dagen geleden. In lava kunnen verschillende steensoorten zitten, en de ene is harder als de andere. Het "zachtere" materiaal erodeert na verloop van tijd en het hardere materiaal blijft staan.


Een paar km verderop nemen we de afslag naar het dorpje Hellnar, omdat daar een leuk cafeetje ligt en we wel trek hebben in een bakkie. Het cafeetje ligt aan een grillig stuk kust met steenformaties die we nog niet eerder gezien hebben. Uiteraard serveren ze gebak! 😄


Als laatste hebben we nog een natuurlijke rotsboog (Gatklettur) bij Arnarstapi op het programma staan. We volgen het pad langs het grote beeld van de trol Bárður Snæfellsás naar de kust, waar we eigenlijk alleen bazaltformaties zien. Het is er behoorlijk druk en hebben geen idee waar die boog dan zou moeten zijn. Pas thuis blijkt dat die wat meer naar links ligt, en dat het best een mooie is. Goed, houden we nog iets over voor een volgende keer…


Op weg terug rijden we via de bergpas Kerlingarskarð die, hoewel hij op slechts 311 meter hoogte ligt, een mooi uitzicht biedt over de omgeving. We willen nog boodschappen doen, maar komen onderweg niets tegen. Dan maar doorrijden naar Stykkishólmur, want daar hebben we gisteren een Bónus gezien. Bij het ernaast gelegen tankstation vindt René het tijd om de auto eens een wasbeurt te geven. Bij de meeste tankstations vind je een aantal "bezems" die met een slang op de waterleiding aangesloten zijn. Kan je gratis gebruiken. De auto krijgt er zijn oorspronkelijke kleur weer mee terug, maar als we de laatste 3 km over gravel naar ons chalet gereden hebben is er weinig meer over van deze noeste arbeid... 😉


Tips:

Voor diegenen die wel van een uitdaging houden: Kirkjufell is te beklimmen. Het pad is soms vaag en erg steil, maar op internet is meer informatie te vinden over hoe deze berg te bedwingen. Het uitzicht vanaf de top zal best de moeite waard zijn. Overigens, voor de iets minder avontuurlijk ingestelden onder ons, je kunt ook om de berg heen lopen. Ongeveer 4 km. Hebben we beide niet gedaan, maar laat je er daarom niet van weerhouden... 😉
Om het rotskasteel bij Lóndrangar te bezoeken kan je ook 1 km doorrijden en de parkeerplaats rechts van de weg te nemen. Van daaruit zijn de rotspilaren in een paar minuten lopen te bereiken.

Voor alle foto's en video's (40) van vandaag: klik hier.


Terug